Benzine bijna euro duurder dan 10 jaar terug
Bron: Trouw - 5 september 2012
© anp.
Bron: Trouw - 5 september 2012
© anp.
De consument betaalt nu bijna een euro meer voor een liter benzine dan 10 jaar geleden, ofwel een stijging van 80 procent. Eind 2001 was de adviesprijs 1,05 euro per liter en woensdag werd de recordhoogte van 1,887 euro bereikt. Dat zegt marktanalist Paul van Selms van consumentencollectief UnitedConsumers.
De grootste boosdoener van de hoge benzineprijs is volgens hem de Nederlandse overheid. Van Selms wijst erop dat het grootste deel van een liter benzine (57 procent, ofwel ruim 1 euro) nog altijd bestaat uit belasting. Dat is veel meer dan de olieproducerende landen en bedrijven als Shell of Total aan een liter brandstof verdienen. Veruit het grootste deel van de belasting is opgebouwd uit accijns. Doordat de overheid deze elk jaar aanpast aan de prijsinflatie, is er in de ogen van Van Selms een soort vicieuze cirkel ontstaan. 'Over de literprijs inclusief accijns en voorraadheffing wordt een vast percentage btw geheven. De btw-inkomsten stijgen hierdoor met de jaarlijkse accijnsverhogingen mee. Dat draagt weer bij aan de prijsinflatie, en dan begint het proces weer opnieuw', aldus de marktanalist.
Kartel
Ook van invloed op de toegenomen pompkosten zijn de regeringen van olieproducerende landen. 'Landen kunnen hard of zacht pompen. Als ze hard pompen krijgen ze snel veel dollars binnen, maar door de kraan open te zetten daalt de wereldmarktprijs. Een aantal van deze landen heeft er daarom voor gekozen binnen kartelorganisatie OPEC afspraken te maken om de prijzen stabiel hoog te houden." Uiteindelijk blijft er relatief nog maar weinig over voor de oliemaatschappijen. Een onafhankelijke pomphouder verdient naar schatting zelfs maar een 'dik dubbeltje" aan een liter benzine. Pomphouders die pachten van een oliemaatschappij zelfs nog minder. Op sommige benzinestations proberen ondernemers daarom extra klanten te trekken door kortingen te rekenen op de eigen beperkte marge. Daardoor verdienen pomphouders volgens Van Selms vaak nog maar een paar cent per liter, waardoor zij in de toekomst wellicht moeite zullen hebben om het hoofd boven water te houden.
De grootste boosdoener van de hoge benzineprijs is volgens hem de Nederlandse overheid. Van Selms wijst erop dat het grootste deel van een liter benzine (57 procent, ofwel ruim 1 euro) nog altijd bestaat uit belasting. Dat is veel meer dan de olieproducerende landen en bedrijven als Shell of Total aan een liter brandstof verdienen. Veruit het grootste deel van de belasting is opgebouwd uit accijns. Doordat de overheid deze elk jaar aanpast aan de prijsinflatie, is er in de ogen van Van Selms een soort vicieuze cirkel ontstaan. 'Over de literprijs inclusief accijns en voorraadheffing wordt een vast percentage btw geheven. De btw-inkomsten stijgen hierdoor met de jaarlijkse accijnsverhogingen mee. Dat draagt weer bij aan de prijsinflatie, en dan begint het proces weer opnieuw', aldus de marktanalist.
Kartel
Ook van invloed op de toegenomen pompkosten zijn de regeringen van olieproducerende landen. 'Landen kunnen hard of zacht pompen. Als ze hard pompen krijgen ze snel veel dollars binnen, maar door de kraan open te zetten daalt de wereldmarktprijs. Een aantal van deze landen heeft er daarom voor gekozen binnen kartelorganisatie OPEC afspraken te maken om de prijzen stabiel hoog te houden." Uiteindelijk blijft er relatief nog maar weinig over voor de oliemaatschappijen. Een onafhankelijke pomphouder verdient naar schatting zelfs maar een 'dik dubbeltje" aan een liter benzine. Pomphouders die pachten van een oliemaatschappij zelfs nog minder. Op sommige benzinestations proberen ondernemers daarom extra klanten te trekken door kortingen te rekenen op de eigen beperkte marge. Daardoor verdienen pomphouders volgens Van Selms vaak nog maar een paar cent per liter, waardoor zij in de toekomst wellicht moeite zullen hebben om het hoofd boven water te houden.