Slavernij is terug van nooit weg geweest
Ze propageren de slavernij en beroepen zich daarbij op de Koran. Voor volgelingen van IS staat de ongelijkwaardigheid van mensen vast. Leo Kwarten constateert een verontrustende trend.
Bron : NRC.nl - door : Leo Kwarten - 8 november 2014
‘De slavenmarkt in Constantinopel’, schilderij van Sir William Allan uit 1838.
Ze propageren de slavernij en beroepen zich daarbij op de Koran. Voor volgelingen van IS staat de ongelijkwaardigheid van mensen vast. Leo Kwarten constateert een verontrustende trend.
Bron : NRC.nl - door : Leo Kwarten - 8 november 2014
‘De slavenmarkt in Constantinopel’, schilderij van Sir William Allan uit 1838.
Begin oktober maakte Islamitische Staat (IS) trots bekend de traditie van slavernij in ere te hebben hersteld. In de vierde editie van Dabiq, het glossy Engelstalige magazine van IS, schrijft een woordvoerder dat de terreurbeweging dit vergeten aspect van de islamitische wet (sharia) zijn oorspronkelijke betekenis heeft teruggegeven.
In augustus had IS al de daad bij het woord gevoegd, na de val van de stad Sinjar in Noord-Irak, waarbij tweeduizend yezidische vrouwen en kinderen als slaven werden afgevoerd. Eerder hadden IS-strijders hun echtgenoten en vaders voor hun ogen vermoord. De leiders van het kalifaat waren niet over een nacht ijs gegaan. Zo hadden wetsgeleerden voorafgaande aan de aanval op Sinjar opdracht gekregen te bepalen of yezidi’s ongelovigen waren of afvalligen, aldus Dabiq. Ongelovigen, luidde hun oordeel. ‘Aldus behandelde IS deze groep zoals de geleerden voorschreven’, staat in het tijdschrift. ‘In tegenstelling tot christenen en joden kwamen ze niet in aanmerking voor het betalen van een afkoopsom. Ook mochten hun vrouwen tot slaaf worden gemaakt, in tegenstelling tot afvallige vrouwen die slechts kunnen kiezen tussen inkeer of het zwaard.’
Bloedstollend ontnuchterend
Deze religieuze rechtvaardiging klinkt bloedstollend ontnuchterend – zeker als we bedenken dat IS-strijders de getraumatiseerde vrouwen afvoerden in trucks, waarna ze werden opgesloten, verkracht en verhandeld voor prijzen tussen de tien en honderdvijftig dollar. Hoe gemakkelijk zou het zijn de misdaden van IS af te doen als excessen, zoals die zich nu eenmaal voordoen in oorlogstijd. Zie de verkrachtingsorgie tijdens de Congolese burgeroorlog, of waterboarding door de Amerikanen in Guantanamo. Ware het niet dat IS zich beroept op de Koran, de woorden en handelwijze van de Profeet en de sharia.
Voor orthodoxe moslims liggen de richtlijnen over slavernij voor het oprapen. Mohammed bezat, verkreeg en verhandelde slaven. Dat was niets bijzonders in het Arabië van de zevende eeuw. In de Koran wordt opvallend vaak melding gemaakt van slaven, aangeduid als ‘wat de rechterhanden bezitten’. Zo verbiedt de Koran in soera 4:24 buitenechtelijke seks met ‘in eerbaarheid wel bewaarde vrouwen’, ofwel gehuwde vrouwen, maar geldt deze restrictie niet voor seks met slavinnen. Het lot dat de vrouwen van Sinjar toeviel, is gelijk aan de manier waarop Mohammed in het jaar 627 AD afrekende met de joodse Bani Qurayza-stam in Medina. Nadat vierhonderd mannen waren onthoofd, werden hun vrouwen en kinderen afgevoerd als slaven. Als IS bij monde van magazine Dabiq stelt dat eenvijfde van de slaven van Sinjar toekwam aan IS, terwijl de rest van de buit werd verdeeld over de strijders, dan heeft dit een solide theologische basis.
Het woord van God
Moderne moslims zullen zeggen: negeer toch die slavernijteksten in de Koran, zoals de meeste christenen de Bijbel niet letterlijk nemen. Richt je op de goddelijke boodschap voor zover die van toepassing is op het leven anno 2014. Het probleem is echter dat de Koran, in tegenstelling tot de Bijbel, letterlijk het woord van God is. En dat een groeiende groep soennitische moslims terugkeert naar ‘de pure islam’, zoals de eerste drie generaties moslims die beleden. Deze salafisten zijn er in alle soorten en maten – van vreedzame Bijlmer-jallaba’s en welbespraakte Egyptische politici tot verhitte googlesjeiks en jihadisten. Onderling verketteren ze elkaar met theologisch haarkloverij, maar over één ding zijn ze het eens: Gods woord dient letterlijk te worden genomen. Het is alles of niets.
Intimideren
Salafisten overschreeuwen en intimideren al tientallen jaren de zwijgende meerderheid van moslims. De Arabische wereld is niet in staat kritisch te kijken naar zijn eigen slavernijverleden. De Saoedische sjeik Saleh al-Fawzan stelde in 2003 zelfs voor de slavernij opnieuw in te voeren. „Slavernij maakt deel uit van de islam”, stelde hij. Moslims die beweerden dat de slavernij is afgeschaft, waren niet alleen onwetend maar ook ongelovig. Al-Fawzan is geen querulant. Hij heeft zitting in de machtige Saoedische Raad van Hoge Geestelijken. Zijn leerboeken zijn verplicht voor studenten. Op twitter heeft hij 112.000 volgers. Gebrek aan zelfreflectie heeft ertoe geleid dat slavernij in de islamitische wereld is blijven voortwoekeren. De Global Slavery Index (GSI) wordt sinds jaar en dag aangevoerd door Mauretanië, lidstaat van de Arabische Liga. Het land telt tussen 140.000 en 160.000 slaven. Zij en hun nageslacht zijn volledig eigendom van hun moslimmeesters. Ze kunnen worden verhandeld, verhuurd en geschonken. Volgens GSI houdt de islam deze situatie mede in stand: ‘Verstoken van onderwijs en bestaansalternatieven, geloven velen dat het Gods wil is dat ze slaven zijn.’
Arabische milities
In een andere lidstaat van de Arabische Liga, Soedan, zijn tijdens de tweede burgeroorlog (1983-2005) tienduizenden slaven buitgemaakt. De situatie verergerde nadat in 1989 in Khartoum een islamistisch bewind aan de macht kwam dat de oorlog tegen het christelijke en animistische zuiden definieerde als een jihad. Arabische milities, die werden bevoorraad door de nieuwe machthebbers, waren de grootste boosdoeners. De Soedanese antropololoog Jok Madut Jok schreef in War and Slavery in Sudan: ‘De Arabische slavenjagers kiezen hun slachtoffers op basis van ras, etniciteit en godsdienst en beschouwen de zwarten uit het zuiden als inferieure ongelovigen.’
In vele Arabische landen is de slavernij officieel pas laat afgeschaft: Qatar (1958), Saoedi-Arabië en Jemen (1962), VAE (1964), Oman (1970). Toch blijft het onderwerp onbespreekbaar. Het mea culpa van westerse landen die zich schuldig hebben gemaakt aan slavenhandel, het oprichten van slavernijmonumenten of, vooruit, de discussie rond Zwarte Piet in Nederland – het is ondenkbaar in de Arabische wereld. Je kunt zelfs stellen dat de abominabele positie van Aziatische werknemers in de Golfstaten een echo is van een fenomeen dat nooit geheel is verdwenen. IS doorbreekt nu die stilte rond slavernij. Sterker, ze schreeuwen het van de daken. Je inlaten met slavernij doet geen afbreuk aan je identiteit als moslim, maar versterkt die juist. Wie stelt dat de slavenjagers van IS zich inlaten met een middeleeuwse praktijk, of dat hun methoden niets te maken hebben met de moderne islam, negeert de realiteit die al eeuwenlang onafgebroken bestaat.
.
In augustus had IS al de daad bij het woord gevoegd, na de val van de stad Sinjar in Noord-Irak, waarbij tweeduizend yezidische vrouwen en kinderen als slaven werden afgevoerd. Eerder hadden IS-strijders hun echtgenoten en vaders voor hun ogen vermoord. De leiders van het kalifaat waren niet over een nacht ijs gegaan. Zo hadden wetsgeleerden voorafgaande aan de aanval op Sinjar opdracht gekregen te bepalen of yezidi’s ongelovigen waren of afvalligen, aldus Dabiq. Ongelovigen, luidde hun oordeel. ‘Aldus behandelde IS deze groep zoals de geleerden voorschreven’, staat in het tijdschrift. ‘In tegenstelling tot christenen en joden kwamen ze niet in aanmerking voor het betalen van een afkoopsom. Ook mochten hun vrouwen tot slaaf worden gemaakt, in tegenstelling tot afvallige vrouwen die slechts kunnen kiezen tussen inkeer of het zwaard.’
Bloedstollend ontnuchterend
Deze religieuze rechtvaardiging klinkt bloedstollend ontnuchterend – zeker als we bedenken dat IS-strijders de getraumatiseerde vrouwen afvoerden in trucks, waarna ze werden opgesloten, verkracht en verhandeld voor prijzen tussen de tien en honderdvijftig dollar. Hoe gemakkelijk zou het zijn de misdaden van IS af te doen als excessen, zoals die zich nu eenmaal voordoen in oorlogstijd. Zie de verkrachtingsorgie tijdens de Congolese burgeroorlog, of waterboarding door de Amerikanen in Guantanamo. Ware het niet dat IS zich beroept op de Koran, de woorden en handelwijze van de Profeet en de sharia.
"Arabische slavenjagers zien de zwarten uit het zuiden als inferieure ongelovigen"
Voor orthodoxe moslims liggen de richtlijnen over slavernij voor het oprapen. Mohammed bezat, verkreeg en verhandelde slaven. Dat was niets bijzonders in het Arabië van de zevende eeuw. In de Koran wordt opvallend vaak melding gemaakt van slaven, aangeduid als ‘wat de rechterhanden bezitten’. Zo verbiedt de Koran in soera 4:24 buitenechtelijke seks met ‘in eerbaarheid wel bewaarde vrouwen’, ofwel gehuwde vrouwen, maar geldt deze restrictie niet voor seks met slavinnen. Het lot dat de vrouwen van Sinjar toeviel, is gelijk aan de manier waarop Mohammed in het jaar 627 AD afrekende met de joodse Bani Qurayza-stam in Medina. Nadat vierhonderd mannen waren onthoofd, werden hun vrouwen en kinderen afgevoerd als slaven. Als IS bij monde van magazine Dabiq stelt dat eenvijfde van de slaven van Sinjar toekwam aan IS, terwijl de rest van de buit werd verdeeld over de strijders, dan heeft dit een solide theologische basis.
Het woord van God
Moderne moslims zullen zeggen: negeer toch die slavernijteksten in de Koran, zoals de meeste christenen de Bijbel niet letterlijk nemen. Richt je op de goddelijke boodschap voor zover die van toepassing is op het leven anno 2014. Het probleem is echter dat de Koran, in tegenstelling tot de Bijbel, letterlijk het woord van God is. En dat een groeiende groep soennitische moslims terugkeert naar ‘de pure islam’, zoals de eerste drie generaties moslims die beleden. Deze salafisten zijn er in alle soorten en maten – van vreedzame Bijlmer-jallaba’s en welbespraakte Egyptische politici tot verhitte googlesjeiks en jihadisten. Onderling verketteren ze elkaar met theologisch haarkloverij, maar over één ding zijn ze het eens: Gods woord dient letterlijk te worden genomen. Het is alles of niets.
Intimideren
Salafisten overschreeuwen en intimideren al tientallen jaren de zwijgende meerderheid van moslims. De Arabische wereld is niet in staat kritisch te kijken naar zijn eigen slavernijverleden. De Saoedische sjeik Saleh al-Fawzan stelde in 2003 zelfs voor de slavernij opnieuw in te voeren. „Slavernij maakt deel uit van de islam”, stelde hij. Moslims die beweerden dat de slavernij is afgeschaft, waren niet alleen onwetend maar ook ongelovig. Al-Fawzan is geen querulant. Hij heeft zitting in de machtige Saoedische Raad van Hoge Geestelijken. Zijn leerboeken zijn verplicht voor studenten. Op twitter heeft hij 112.000 volgers. Gebrek aan zelfreflectie heeft ertoe geleid dat slavernij in de islamitische wereld is blijven voortwoekeren. De Global Slavery Index (GSI) wordt sinds jaar en dag aangevoerd door Mauretanië, lidstaat van de Arabische Liga. Het land telt tussen 140.000 en 160.000 slaven. Zij en hun nageslacht zijn volledig eigendom van hun moslimmeesters. Ze kunnen worden verhandeld, verhuurd en geschonken. Volgens GSI houdt de islam deze situatie mede in stand: ‘Verstoken van onderwijs en bestaansalternatieven, geloven velen dat het Gods wil is dat ze slaven zijn.’
Arabische milities
In een andere lidstaat van de Arabische Liga, Soedan, zijn tijdens de tweede burgeroorlog (1983-2005) tienduizenden slaven buitgemaakt. De situatie verergerde nadat in 1989 in Khartoum een islamistisch bewind aan de macht kwam dat de oorlog tegen het christelijke en animistische zuiden definieerde als een jihad. Arabische milities, die werden bevoorraad door de nieuwe machthebbers, waren de grootste boosdoeners. De Soedanese antropololoog Jok Madut Jok schreef in War and Slavery in Sudan: ‘De Arabische slavenjagers kiezen hun slachtoffers op basis van ras, etniciteit en godsdienst en beschouwen de zwarten uit het zuiden als inferieure ongelovigen.’
"De Arabische wereld kan niet kritisch kijken naar het eigen slavernij- verleden"
In vele Arabische landen is de slavernij officieel pas laat afgeschaft: Qatar (1958), Saoedi-Arabië en Jemen (1962), VAE (1964), Oman (1970). Toch blijft het onderwerp onbespreekbaar. Het mea culpa van westerse landen die zich schuldig hebben gemaakt aan slavenhandel, het oprichten van slavernijmonumenten of, vooruit, de discussie rond Zwarte Piet in Nederland – het is ondenkbaar in de Arabische wereld. Je kunt zelfs stellen dat de abominabele positie van Aziatische werknemers in de Golfstaten een echo is van een fenomeen dat nooit geheel is verdwenen. IS doorbreekt nu die stilte rond slavernij. Sterker, ze schreeuwen het van de daken. Je inlaten met slavernij doet geen afbreuk aan je identiteit als moslim, maar versterkt die juist. Wie stelt dat de slavenjagers van IS zich inlaten met een middeleeuwse praktijk, of dat hun methoden niets te maken hebben met de moderne islam, negeert de realiteit die al eeuwenlang onafgebroken bestaat.
.