Bloedirritant gedrag, dat wilde ik gewoon meemaken
PvdA-parlementariër Diederik Samsomvoelt op straat de machteloosheid die 'het zelfvertrouwen van Nederland aantast'
Bron : nrc.nl - door : Derk Stokmans - 15 september 2011
Diederik Samsom in zijn uniform in Amsterdam-Slotervaart. "Marokkanen hebben een etnisch
monopolie op dit soort overlast gekregen." Foto NRC / Bram Budel
(Het volledige interview met Diederik Samsom in NRC Handelsblad.)
PvdA-parlementariër Diederik Samsomvoelt op straat de machteloosheid die 'het zelfvertrouwen van Nederland aantast'
Bron : nrc.nl - door : Derk Stokmans - 15 september 2011
Diederik Samsom in zijn uniform in Amsterdam-Slotervaart. "Marokkanen hebben een etnisch
monopolie op dit soort overlast gekregen." Foto NRC / Bram Budel
(Het volledige interview met Diederik Samsom in NRC Handelsblad.)
Kamerlid Samsom is ook straatcoach in Amsterdam. Daar gaat hij de confrontatie aan met jonge Marokkanen. „Iemand moet die jongen een draai om zijn oren geven.”
Door onze redacteur Derk Stokmans
Den Haag. Diederik Samsom stapte in Amsterdam-West op de vijf lawaaiige Marokkaanse jongens bij de Albert Heijn af. Opeens kwamen er nog vijf bij, uit de supermarkt. Samsom: „Ze hadden overduidelijk gejat.” Geen goede situatie, dat begrepen de PvdA’er en zijn collegastraatcoach wel: te veel jongens, waarvan ze er ook nog te weinig kenden. En ze hadden vijf scooters. „Toen we vroegen of ze hadden betaald, werden we uitgescholden en bedreigd. ‘We slaan je dood. Zemel, homo. Eskem, verrader’.” Samsom is ondertussen goed thuis in Arabische scheldwoorden. Mensen kennen Samsom als Kamerlid voor de PvdA. Hij is partijstrateeg, bemoeide zich intensief met de ruzies in de coalitie die zijn partij tot begin 2010 vormdemet het CDA en de ChristenUnie, en toen die coalitie aan die ruzies ten onder ging, met de verkiezingscampagne. In het geheim is hij al bijna een jaar ook straatcoach. En hij bezoekt families met onmogelijke zoons, om de ouders wakker te schudden. Gezinsinterventiemedewerker heet dat. Het kost hem tien tot twaalf uur per week, regelmatig loopt hij tot twee uur ’s nachts door Amsterdam. In deze krant vertelt hij er voor het eerst over. Op die middag voelde Samsom de machteloosheid die, zo formuleert hij het, „het zelfvertrouwen van Nederland aantast”. Toen hij en zijn partner op de jongens afstapten, sprongen ze op hun scooters. 25 meter verder stonden ze weer stil. Om verder te schelden. Toen de straatcoaches achter ze aan liepen, verkasten ze weer een paar meter. Ongrijpbaar. Toen de politie kwam,waren ze allang weg. Samsom: „Een afgang, een die heel Amsterdam ziet.” Soms gaat het anders. Toen een bekende tweeling in Oost wat had gestolen, konden Samsom en zijn partner ze tegen de muur vastpinnen. Nu was de politie op tijd, opgeroepen met de rode knop op de schouder. „Ze waren met z’n vijven. Maar ze doen nooit allemaal mee, de lafbekken.” Hij lacht: „Sorry. ” Bang is Samsom nog niet geweest. „De enige les die er toe doet: je moet altijd op de handen letten.”
Waarom een bijbaan?
„Ik had na de verkiezingen een beetje beetje genoeg van mijzelf, van dit werk. We zaten weer in de oppositie. Ik was teleurgesteld, ontevreden. Je kan wel weer doorgaan zoals daarvoor, maar ik zocht iets anders.”
Waarom dan straatcoach?
„Omdat het verhaal van mijn partij twee enorme zwakke plekken kent. Die kiezers die boos op ons zijn, en niet meer op ons stemmen, doen dat vanwege onveiligheid op straat en de ontmenselijking van de publieke sector. Die onveiligheid culmineert in een paar iconen, en een daarvan is die van Marokkaanse jongens. En dat is niet omdat Geert Wilders altijd op die tromslaat. Uiteindelijk is het hele integratieverhaal van niet-handenschuddende imams via een merkwaardige hordenloop bij straatoverlast terechtgekomen. En het zijn vooral Marokkaanse jongens.”
Dus Wilders heeft gelijk?
„Het klopt dat het vooral Marokkanen zijn. Deze jongens hebben een etnisch monopolie op dit soort overlast gekregen. Dat is de Ground Zero van het integratiedebat geworden. Maar met de islam heeft het geen bal te maken. Hoe geloviger hoe minder last je van ze hebt. „Die filmpjes op sites als GeenStijl, met dat bloedirritante gedrag. Ik wilde het gewoon meemaken. Nu weet ik het. Dat triomfalisme bij die jongens, de wetenschap dat ze zich onaantastbaar voelen, en dat ook zijn. Dat gaat door merg en been. „Ik zal een voorbeeld noemen. Collega-straatcoach Mohammed en ik waren eens wat in de problemen gekomen. We werden geslagen, we sloegen ook terug, nou ja, ik duwde. Mohammed deed aangifte, hij dacht, dan piept dat jochie wel anders. Er gebeurde niets. Er moest van alles afgestemd worden: de reclassering, de schuldhulpverlening, etc. Maar die jongen merkte er niets van. „Als je dat gezagsvacuüm voelt, begrijp je dat het meer dan gewoon ‘een’ gebeurtenis is.Het tast het zelfvertrouwen van de politie aan, het zelfvertrouwen van Nederland.”
Dat zijn grote woorden.
„Het is wat sommigemensen voelen. De ene Amsterdammer zal zeggen: waar zeuren we over? Maar zijn buurman ziet het als een voorbeeld van de bredere teloorgang van zijn maatschappij. Die vraagt zich af: kunnen we dit wel aan? Hij verliest vertrouwen dat we het samen lief houden.”
Is uw bijbaan geen publiciteitsstunt?
„Dan was ik er al na een paar maanden mee opgehouden. Sterker nog, ik had ook na twee dagen al een cameraploeg kunnen meenemen.” Waarom dan nu wel naar buiten? „Eerst vond ik het te waardevol om het stuk te slaan met een politieke stellingname. Maar als politicus ben je niks waard als je niet vertelt wat je voelt en denkt.”
En?
„Wat mij is aangevlogen is de enorme afstand tot Nederland van die gezinnen. Als ik bij een Nederlands gezin ben, zie ik binnen vijf minuten het opleidingsniveau, wat de rol van de vrouw in het gezin is, waar ze vandaan komen. Bij eenMarokkaans gezin zie ik niets. Ken je het romantische beeld van integratie, dat we elkaar leren begrijpen, dat we meer op elkaar gaan lijken? Dat is dus niet zo. „We moeten erkennen dat cultuur hartstikke relevant is. Etnische groepen klitten nou eenmaal op elkaar, en nemen elkaars gedrag over. Dat wreekt zich hier. De eercultuur speelt ook een rol. „Daarom is het werk van een straatcoach ook zo geraffineerd: je moet op precies het juiste moment het juiste stapje zetten, het juiste gebaartje maken om je gezag op straat te laten gelden. Zonder geweld te gebruiken. Als je het goed doet, eindigt elke ontmoeting zo dat jij hebt gewonnen, maar dat zij niet hebben verloren. Je moet ze niet vernederen, maar wel op hun plaats zetten. Je hoeft ze niet van de berg te trappen, maar wel een treetje lager. Het is onbetaalbaar werk. Maar de mensen zijn moeilijk te vinden: de straat betaalt slecht, het kantoor goed. Dat hebben we verkeerd geregeld. „Ik heb een keer gezien dat een agent in vier minuten drie boetes uitdeelde. Fietsen op de stoep, niet stoppen, en schelden op de politie. Dan heb je dus verloren.”
Wat moet je dan doen?
„Ga op het fietspad staan, en kijk hem zo aan dat hij afstapt. Als Amsterdam dat ziet, krijgt het zelfvertrouwen. Ik ben er trots op dat onze rechtsstaat zoveel waarborgen heeft om willekeur van de overheid tegen de burger te voorkomen. Maar de instrumenten van die rechtsstaat zijn volstrekt ongeschikt om hier in te grijpen. Dat hebben we te laat onderkend. Je moet voorkomen dat ze bij justitie komen, want dan moeten er een psycholoog en advocaat bij. Of een hulpverlener. De telefoonschuld wordt gesaneerd, een cursus gebrekkig concentratievermogen. En dan gebeurt er met die jongens niets meer. Geloof mij: hulp helpt niet. Soms zijn er wel zeven organisaties met zo’n jongen bezig,maar wie belt er bij hem aan? Niemand. „De essentie is: iemand moet die jongen een draai omzijn oren geven, en ouders op hun eergevoel aanspreken. Je moet het doen als hij elf is, want op zijn vijftiende is die jongen verloren. Maar niet alleen zijn vader of de wijkagent moet de jongen zijn plaats wijzen. Alle volwassenen zijn verantwoordelijk. Je moet het zichtbaar doen, zodat het gezag wordt hersteld. Dan gaat een zucht van opluchting door de wijk. Het gebeurt te weinig, we houden ons afzijdig.”
Waarom?
„Het is heel Nederlands, je bemoeit je niet met de kinderen van een ander. Zeker als je je buren niet meer kent. Het was ontluisterend hoe weinig wijkgenoten van elkaar weten.”
Bent u er door veranderd?
„Ik zal niet zo snelmeer denken, dat valt vast mee, als mensen klagen over overlast.”
Weer een PvdA’er die het licht ziet?
„Ik was nooit een softie. Weet je, al dat gepraat over pamperen versus door de knieën schieten, het is allemaal onzin. Geen van beide helpen. Ik heb Marokkaanse jongens zien lachen om de korte pantalons en bloesjes met korte mouwen van de politie. Maar ik wil ook geen land waar de politie de AK-47 losjes over de schouder heeft hangen.” Samsom lacht. „Mijn vrouw zegt dat mijn zoon het grootste slachtoffer is. Ik zie hoe vroeg in het leven het bij die jongens misgaat, dus ik word ongemerkt strenger thuis. „Ik ben harder geworden. Ik zie bij die families vaders wier zonen groter, sneller, brutaler en slimmer zijn. De vaders staan machteloos. Ik heb ontzettend met ze te doen, maar het maakt me ook zo kwaad. Er was een vader, die was drie maanden alleen naar Marokko gegaan... gewoon gevlucht. Zijn zoon bleef hier achter.”
Wat zegt u dan?
„Dat hij het niet kan maken. Maar zulke mannen zeggen weinig terug. Ze zijn hier ongelukkig, spreken de taal niet. Zijn doodmoe van een leven werken, of niet werken. Ibrahim zei dat ik die vaders te hard aanspreek. Dat helpt ook niet. Het gaat soms ook anders hoor. De vader van Mehmed had wel energie in zijn ogen. Toen we daar weggingen hoopte ik dat Mehmed de volgende dag nog kon lopen. Wat mij ook intrigeert: ik was ook een paar keer straatcoach in Noord. Daar is het geweld autochtoon. Als daar ruzie ontstaat, kan je naast de politie ook direct de ambulance bellen, ze slaan er altijd wel één het ziekenhuis in.Het geweld is harder dan bij Marokkanen, maar mensen vinden het minder angstaanjagend. Ik ook. Is dat omdat we blanke overlast kennen en allochtone nieuw is en dus eng? Of de intrinsieke angst voor alles wat anders is? Ik weet het niet.”
Door onze redacteur Derk Stokmans
Den Haag. Diederik Samsom stapte in Amsterdam-West op de vijf lawaaiige Marokkaanse jongens bij de Albert Heijn af. Opeens kwamen er nog vijf bij, uit de supermarkt. Samsom: „Ze hadden overduidelijk gejat.” Geen goede situatie, dat begrepen de PvdA’er en zijn collegastraatcoach wel: te veel jongens, waarvan ze er ook nog te weinig kenden. En ze hadden vijf scooters. „Toen we vroegen of ze hadden betaald, werden we uitgescholden en bedreigd. ‘We slaan je dood. Zemel, homo. Eskem, verrader’.” Samsom is ondertussen goed thuis in Arabische scheldwoorden. Mensen kennen Samsom als Kamerlid voor de PvdA. Hij is partijstrateeg, bemoeide zich intensief met de ruzies in de coalitie die zijn partij tot begin 2010 vormdemet het CDA en de ChristenUnie, en toen die coalitie aan die ruzies ten onder ging, met de verkiezingscampagne. In het geheim is hij al bijna een jaar ook straatcoach. En hij bezoekt families met onmogelijke zoons, om de ouders wakker te schudden. Gezinsinterventiemedewerker heet dat. Het kost hem tien tot twaalf uur per week, regelmatig loopt hij tot twee uur ’s nachts door Amsterdam. In deze krant vertelt hij er voor het eerst over. Op die middag voelde Samsom de machteloosheid die, zo formuleert hij het, „het zelfvertrouwen van Nederland aantast”. Toen hij en zijn partner op de jongens afstapten, sprongen ze op hun scooters. 25 meter verder stonden ze weer stil. Om verder te schelden. Toen de straatcoaches achter ze aan liepen, verkasten ze weer een paar meter. Ongrijpbaar. Toen de politie kwam,waren ze allang weg. Samsom: „Een afgang, een die heel Amsterdam ziet.” Soms gaat het anders. Toen een bekende tweeling in Oost wat had gestolen, konden Samsom en zijn partner ze tegen de muur vastpinnen. Nu was de politie op tijd, opgeroepen met de rode knop op de schouder. „Ze waren met z’n vijven. Maar ze doen nooit allemaal mee, de lafbekken.” Hij lacht: „Sorry. ” Bang is Samsom nog niet geweest. „De enige les die er toe doet: je moet altijd op de handen letten.”
Waarom een bijbaan?
„Ik had na de verkiezingen een beetje beetje genoeg van mijzelf, van dit werk. We zaten weer in de oppositie. Ik was teleurgesteld, ontevreden. Je kan wel weer doorgaan zoals daarvoor, maar ik zocht iets anders.”
Waarom dan straatcoach?
„Omdat het verhaal van mijn partij twee enorme zwakke plekken kent. Die kiezers die boos op ons zijn, en niet meer op ons stemmen, doen dat vanwege onveiligheid op straat en de ontmenselijking van de publieke sector. Die onveiligheid culmineert in een paar iconen, en een daarvan is die van Marokkaanse jongens. En dat is niet omdat Geert Wilders altijd op die tromslaat. Uiteindelijk is het hele integratieverhaal van niet-handenschuddende imams via een merkwaardige hordenloop bij straatoverlast terechtgekomen. En het zijn vooral Marokkaanse jongens.”
Dus Wilders heeft gelijk?
„Het klopt dat het vooral Marokkanen zijn. Deze jongens hebben een etnisch monopolie op dit soort overlast gekregen. Dat is de Ground Zero van het integratiedebat geworden. Maar met de islam heeft het geen bal te maken. Hoe geloviger hoe minder last je van ze hebt. „Die filmpjes op sites als GeenStijl, met dat bloedirritante gedrag. Ik wilde het gewoon meemaken. Nu weet ik het. Dat triomfalisme bij die jongens, de wetenschap dat ze zich onaantastbaar voelen, en dat ook zijn. Dat gaat door merg en been. „Ik zal een voorbeeld noemen. Collega-straatcoach Mohammed en ik waren eens wat in de problemen gekomen. We werden geslagen, we sloegen ook terug, nou ja, ik duwde. Mohammed deed aangifte, hij dacht, dan piept dat jochie wel anders. Er gebeurde niets. Er moest van alles afgestemd worden: de reclassering, de schuldhulpverlening, etc. Maar die jongen merkte er niets van. „Als je dat gezagsvacuüm voelt, begrijp je dat het meer dan gewoon ‘een’ gebeurtenis is.Het tast het zelfvertrouwen van de politie aan, het zelfvertrouwen van Nederland.”
Dat zijn grote woorden.
„Het is wat sommigemensen voelen. De ene Amsterdammer zal zeggen: waar zeuren we over? Maar zijn buurman ziet het als een voorbeeld van de bredere teloorgang van zijn maatschappij. Die vraagt zich af: kunnen we dit wel aan? Hij verliest vertrouwen dat we het samen lief houden.”
Is uw bijbaan geen publiciteitsstunt?
„Dan was ik er al na een paar maanden mee opgehouden. Sterker nog, ik had ook na twee dagen al een cameraploeg kunnen meenemen.” Waarom dan nu wel naar buiten? „Eerst vond ik het te waardevol om het stuk te slaan met een politieke stellingname. Maar als politicus ben je niks waard als je niet vertelt wat je voelt en denkt.”
En?
„Wat mij is aangevlogen is de enorme afstand tot Nederland van die gezinnen. Als ik bij een Nederlands gezin ben, zie ik binnen vijf minuten het opleidingsniveau, wat de rol van de vrouw in het gezin is, waar ze vandaan komen. Bij eenMarokkaans gezin zie ik niets. Ken je het romantische beeld van integratie, dat we elkaar leren begrijpen, dat we meer op elkaar gaan lijken? Dat is dus niet zo. „We moeten erkennen dat cultuur hartstikke relevant is. Etnische groepen klitten nou eenmaal op elkaar, en nemen elkaars gedrag over. Dat wreekt zich hier. De eercultuur speelt ook een rol. „Daarom is het werk van een straatcoach ook zo geraffineerd: je moet op precies het juiste moment het juiste stapje zetten, het juiste gebaartje maken om je gezag op straat te laten gelden. Zonder geweld te gebruiken. Als je het goed doet, eindigt elke ontmoeting zo dat jij hebt gewonnen, maar dat zij niet hebben verloren. Je moet ze niet vernederen, maar wel op hun plaats zetten. Je hoeft ze niet van de berg te trappen, maar wel een treetje lager. Het is onbetaalbaar werk. Maar de mensen zijn moeilijk te vinden: de straat betaalt slecht, het kantoor goed. Dat hebben we verkeerd geregeld. „Ik heb een keer gezien dat een agent in vier minuten drie boetes uitdeelde. Fietsen op de stoep, niet stoppen, en schelden op de politie. Dan heb je dus verloren.”
Wat moet je dan doen?
„Ga op het fietspad staan, en kijk hem zo aan dat hij afstapt. Als Amsterdam dat ziet, krijgt het zelfvertrouwen. Ik ben er trots op dat onze rechtsstaat zoveel waarborgen heeft om willekeur van de overheid tegen de burger te voorkomen. Maar de instrumenten van die rechtsstaat zijn volstrekt ongeschikt om hier in te grijpen. Dat hebben we te laat onderkend. Je moet voorkomen dat ze bij justitie komen, want dan moeten er een psycholoog en advocaat bij. Of een hulpverlener. De telefoonschuld wordt gesaneerd, een cursus gebrekkig concentratievermogen. En dan gebeurt er met die jongens niets meer. Geloof mij: hulp helpt niet. Soms zijn er wel zeven organisaties met zo’n jongen bezig,maar wie belt er bij hem aan? Niemand. „De essentie is: iemand moet die jongen een draai omzijn oren geven, en ouders op hun eergevoel aanspreken. Je moet het doen als hij elf is, want op zijn vijftiende is die jongen verloren. Maar niet alleen zijn vader of de wijkagent moet de jongen zijn plaats wijzen. Alle volwassenen zijn verantwoordelijk. Je moet het zichtbaar doen, zodat het gezag wordt hersteld. Dan gaat een zucht van opluchting door de wijk. Het gebeurt te weinig, we houden ons afzijdig.”
Waarom?
„Het is heel Nederlands, je bemoeit je niet met de kinderen van een ander. Zeker als je je buren niet meer kent. Het was ontluisterend hoe weinig wijkgenoten van elkaar weten.”
Bent u er door veranderd?
„Ik zal niet zo snelmeer denken, dat valt vast mee, als mensen klagen over overlast.”
Weer een PvdA’er die het licht ziet?
„Ik was nooit een softie. Weet je, al dat gepraat over pamperen versus door de knieën schieten, het is allemaal onzin. Geen van beide helpen. Ik heb Marokkaanse jongens zien lachen om de korte pantalons en bloesjes met korte mouwen van de politie. Maar ik wil ook geen land waar de politie de AK-47 losjes over de schouder heeft hangen.” Samsom lacht. „Mijn vrouw zegt dat mijn zoon het grootste slachtoffer is. Ik zie hoe vroeg in het leven het bij die jongens misgaat, dus ik word ongemerkt strenger thuis. „Ik ben harder geworden. Ik zie bij die families vaders wier zonen groter, sneller, brutaler en slimmer zijn. De vaders staan machteloos. Ik heb ontzettend met ze te doen, maar het maakt me ook zo kwaad. Er was een vader, die was drie maanden alleen naar Marokko gegaan... gewoon gevlucht. Zijn zoon bleef hier achter.”
Wat zegt u dan?
„Dat hij het niet kan maken. Maar zulke mannen zeggen weinig terug. Ze zijn hier ongelukkig, spreken de taal niet. Zijn doodmoe van een leven werken, of niet werken. Ibrahim zei dat ik die vaders te hard aanspreek. Dat helpt ook niet. Het gaat soms ook anders hoor. De vader van Mehmed had wel energie in zijn ogen. Toen we daar weggingen hoopte ik dat Mehmed de volgende dag nog kon lopen. Wat mij ook intrigeert: ik was ook een paar keer straatcoach in Noord. Daar is het geweld autochtoon. Als daar ruzie ontstaat, kan je naast de politie ook direct de ambulance bellen, ze slaan er altijd wel één het ziekenhuis in.Het geweld is harder dan bij Marokkanen, maar mensen vinden het minder angstaanjagend. Ik ook. Is dat omdat we blanke overlast kennen en allochtone nieuw is en dus eng? Of de intrinsieke angst voor alles wat anders is? Ik weet het niet.”