‘De verbazing over een feminist met een hoofddoek is vermoeiend’
Bron : NRC.nl - 18 december 2019
Moslima’s Het collectief S.P.E.A.K., dat donderdag officieel wordt opgericht, zet zich in voor de positie van moslimvrouwen in Nederland. „We lopen voortdurend aan tegen beelden die mensen op ons projecteren.”
‘Ik vertelde op mijn werk dat ik op vakantie ging naar Marokko. Een collega was verbaasd, want daar kwam ik toch niet vandaan? Klopt, ik ben niet Marokkaans. Toen vroeg ze of mijn man dan uit Marokko kwam. Nee, ik heb geen man, ik ging gewoon op vakantie naar Marokko. Zo ben je voortdurend bezig beelden die anderen van je hebben te corrigeren.”
Het is een voorbeeld van waar Nawal Mustafa (34) als moslima in Nederland elke dag mee te maken heeft. Zij is samen met Berna Toprak (29) voorvrouw van S.P.E.A.K, een collectief voor moslimvrouwen dat 19 december officieel wordt gelanceerd met een bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.
„Er moet in Nederland plek zijn voor alle moslimvrouwen, wat hun achtergrond ook is”, zegt Mustafa. Daarom waren ze in maart bijvoorbeeld aanwezig bij de antiracisme-demonstratie en de Womens March-demonstratie voor vrouwenrechten, met een spandoek waarop stond ‘Ik ben niet jouw strijdtoneel’. Ook spraken ze zich uit tegen het boerkaverbod en protesteerden ze tegen zwarte piet.
Mustafa en Toprak bewegen zich al jaren in activistische kringen. Ze liepen elkaar geregeld tegen het lijf en merkten hoe fijn het is om hun dagelijkse ervaringen als moslimvrouwen in Nederland te delen. Samen met Saida Derrazi van het Comité 21 maart (internationale dag tegen racisme en discriminatie) en Ibtissam Abaaziz van het Meldpunt Islamofobie besloten ze S.P.E.A.K. op te richten. Mustafa: „We lopen voortdurend aan tegen beelden die mensen op ons projecteren die niets met de werkelijkheid te maken hebben. De verbazing dat je als vrouw met een hoofddoek een feministe kunt zijn, bijvoorbeeld, dat is zo vermoeiend en gebeurt zo vaak.” Toprak: „Daar kun je je in je eentje tegen uitspreken, maar als collectief sta je sterker.”
Inmiddels zitten er zo’n vijftig, zestig vrouwen in de WhatsApp-groep van de organisatie, waarin inhoudelijk wordt gediscussieerd, acties worden bedacht en wordt genetwerkt. Er zijn landelijke bijeenkomsten maar vrouwen kunnen ook regionale activiteiten organiseren, zoals huiskamerbijeenkomsten, lezingen en debatten. Het doel, zegt Mustafa: „Een Nederland waarin plaats is voor alle moslims, in al hun verscheidenheid. Er heerst in Nederland toch een idee dat je ‘goeie’ en ‘slechte’ moslims hebt, moslims die wel en niet geïntegreerd zijn, moslims die wel of niet bijdragen aan de maatschappij.”
Die verscheidenheid is de kern van het collectief: de „intersectionele visie” van S.P.E.A.K. op de maatschappij verbindt de strijd van verschillende groepen. Toprak geeft een voorbeeld: „Ik liet Nawal eens een feministisch filmpje zien dat ik heel sterk vond, en zij wees me erop dat alle zwarte vrouwen in de video een rol op de achtergrond speelden. Door haar herken ik dat racisme nu. Zo moeten we elkaars strijd zien en ondersteunen.”
Toprak en Mustafa personificeren die verscheidenheid, de een geboren en getogen in een Turks gezin in Dordrecht, de ander een dochter van een moeder van vier kinderen die als vluchteling uit Somalië naar Nederland kwam. Een overeenkomst is dat ze allebei bezig zijn met promotieonderzoek. Mustafa aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar ze als jurist bijdraagt aan een groot historisch-juridisch onderzoek naar gemengde relaties in Europa; momenteel doet ze onderzoek in Londen. Toprak onderzoekt aan de UvA als socioloog de relatie tussen verschillende beelden die er bestaan van mannen en geweld tegen vrouwen.
Hun dagelijks leven, en van alle vrouwen in het collectief, wordt deels bepaald door het discours over de islam in Nederland. Toprak vindt het lastig om persoonlijke ervaringen centraal te stellen, het probleem is breder dan dat vindt ze. Maar ze heeft ze te over: „Als ik een bruine kroeg inga om met vrienden iets te drinken, gebeurt er iets in die ruimte. Een vrouw met een hoofddoek in een bruin café, dat zet mensen op het verkeerde been. Dat is niet érg, maar zulke situaties doen zich élke dag voor. Iedere keer als ik de deur uitstap, ga ik een maatschappij in die een beeld van mij heeft dat is bepaald door hoe er in Nederland over de islam en over islamitische vrouwen wordt gepraat. Daar moet ik me in vrijwel alle situaties waar ik inkom toe verhouden. Gisteravond ook weer in de trein, die vol zat met uitgelaten witte mannen na een voetbalwedstrijd. Wat gaat mijn hoofddoek triggeren? Niets, gelukkig, maar ik sta de hele reis op scherp.”
‘Nederlandse waarden’
Het komt tot uitdrukking in de slogan van S.P.E.A.K.: Ik ben niet jouw strijdtoneel. Toprak: „Voorbeelden zijn het boerkaverbod en de discussie over de hoofddoek bij de politie. Daar worden dan allerlei ‘Nederlandse waarden’ aan opgehangen, zoals dat we elkaar kunnen aankijken en dat de overheid neutraal is. Vrouwen met een nikab kun je prima aankijken en een neutrale overheid wil niet zeggen dat iemand die voor de overheid werkt geen geloof of overtuiging mag hebben want die heeft iedereen. Die discussies worden over ónze hoofden uitgevochten. De moslimvrouw, en dan vooral de moslimvrouw met hoofddoek, staat daarbij symbool voor de ‘ander’, voor dat wat we in Nederland absoluut níét willen.”
Voor Mustafa heeft het boerkaverbod een persoonlijk tintje. Haar moeder droeg de eerste jaren dat ze in Nederland waas een nikab. „Ik was acht toen we naar Nederland kwamen, de jongste was één. Mijn moeder is hier naar school gegaan, heeft de taal geleerd, gewerkt. En zij zou onderdrukt zijn? Ik kén geen onderdrukte moslimvrouwen.”
Toprak reageert: „Ik ken wel onderdrukte moslimvrouwen. Weet je waar die door worden onderdrukt? Niet door de islam of door hun man, maar door discriminatie op de arbeidsmarkt, door onveiligheid op straat, door vooroordelen.”
S.P.E.A.K.’s antwoord daarop moet, hebben ze besloten, agendabepalend zijn. Toprak: „We hebben onze eigen speerpunten. We willen bijvoorbeeld discriminatie op de arbeidsmarkt aanpakken. Bedrijven weigeren soms stageplekken aan vrouwen met een hoofddoek en vinden dat een legitieme reden voor weigering. Veiligheid op straat is altijd een issue, maar als er een aanslag is gepleegd door een moslim, heb je als vrouw met hoofddoek een extra kwetsbare positie. Je bent herkenbaar als moslim en krijgt sneller te maken met scheldpartijen of zelfs fysiek geweld.”
De vrouwen willen in gesprek met organisaties en politieke partijen die openstaan voor hun visie, zowel nationaal als lokaal. Welke partijen? Bij1, en Denk misschien, GroenLinks. Mustafa: „De verkiezingsprogramma’s worden binnenkort geschreven en daar willen we invloed op uitoefenen.”
Ze streven er niet naar zelf overal aan tafel te zitten, maar hun invloed uit te oefenen via organisaties in hun netwerk. Toprak: „Zo gaan we proberen te bereiken dat alle vrouwenorganisaties de positie van moslimvrouwen op hun netvlies hebben. Onze visie moet mainstream worden.”
.
Bron : NRC.nl - 18 december 2019
Moslima’s Het collectief S.P.E.A.K., dat donderdag officieel wordt opgericht, zet zich in voor de positie van moslimvrouwen in Nederland. „We lopen voortdurend aan tegen beelden die mensen op ons projecteren.”
‘Ik vertelde op mijn werk dat ik op vakantie ging naar Marokko. Een collega was verbaasd, want daar kwam ik toch niet vandaan? Klopt, ik ben niet Marokkaans. Toen vroeg ze of mijn man dan uit Marokko kwam. Nee, ik heb geen man, ik ging gewoon op vakantie naar Marokko. Zo ben je voortdurend bezig beelden die anderen van je hebben te corrigeren.”
Het is een voorbeeld van waar Nawal Mustafa (34) als moslima in Nederland elke dag mee te maken heeft. Zij is samen met Berna Toprak (29) voorvrouw van S.P.E.A.K, een collectief voor moslimvrouwen dat 19 december officieel wordt gelanceerd met een bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.
„Er moet in Nederland plek zijn voor alle moslimvrouwen, wat hun achtergrond ook is”, zegt Mustafa. Daarom waren ze in maart bijvoorbeeld aanwezig bij de antiracisme-demonstratie en de Womens March-demonstratie voor vrouwenrechten, met een spandoek waarop stond ‘Ik ben niet jouw strijdtoneel’. Ook spraken ze zich uit tegen het boerkaverbod en protesteerden ze tegen zwarte piet.
Mustafa en Toprak bewegen zich al jaren in activistische kringen. Ze liepen elkaar geregeld tegen het lijf en merkten hoe fijn het is om hun dagelijkse ervaringen als moslimvrouwen in Nederland te delen. Samen met Saida Derrazi van het Comité 21 maart (internationale dag tegen racisme en discriminatie) en Ibtissam Abaaziz van het Meldpunt Islamofobie besloten ze S.P.E.A.K. op te richten. Mustafa: „We lopen voortdurend aan tegen beelden die mensen op ons projecteren die niets met de werkelijkheid te maken hebben. De verbazing dat je als vrouw met een hoofddoek een feministe kunt zijn, bijvoorbeeld, dat is zo vermoeiend en gebeurt zo vaak.” Toprak: „Daar kun je je in je eentje tegen uitspreken, maar als collectief sta je sterker.”
Inmiddels zitten er zo’n vijftig, zestig vrouwen in de WhatsApp-groep van de organisatie, waarin inhoudelijk wordt gediscussieerd, acties worden bedacht en wordt genetwerkt. Er zijn landelijke bijeenkomsten maar vrouwen kunnen ook regionale activiteiten organiseren, zoals huiskamerbijeenkomsten, lezingen en debatten. Het doel, zegt Mustafa: „Een Nederland waarin plaats is voor alle moslims, in al hun verscheidenheid. Er heerst in Nederland toch een idee dat je ‘goeie’ en ‘slechte’ moslims hebt, moslims die wel en niet geïntegreerd zijn, moslims die wel of niet bijdragen aan de maatschappij.”
Die verscheidenheid is de kern van het collectief: de „intersectionele visie” van S.P.E.A.K. op de maatschappij verbindt de strijd van verschillende groepen. Toprak geeft een voorbeeld: „Ik liet Nawal eens een feministisch filmpje zien dat ik heel sterk vond, en zij wees me erop dat alle zwarte vrouwen in de video een rol op de achtergrond speelden. Door haar herken ik dat racisme nu. Zo moeten we elkaars strijd zien en ondersteunen.”
Toprak en Mustafa personificeren die verscheidenheid, de een geboren en getogen in een Turks gezin in Dordrecht, de ander een dochter van een moeder van vier kinderen die als vluchteling uit Somalië naar Nederland kwam. Een overeenkomst is dat ze allebei bezig zijn met promotieonderzoek. Mustafa aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar ze als jurist bijdraagt aan een groot historisch-juridisch onderzoek naar gemengde relaties in Europa; momenteel doet ze onderzoek in Londen. Toprak onderzoekt aan de UvA als socioloog de relatie tussen verschillende beelden die er bestaan van mannen en geweld tegen vrouwen.
Hun dagelijks leven, en van alle vrouwen in het collectief, wordt deels bepaald door het discours over de islam in Nederland. Toprak vindt het lastig om persoonlijke ervaringen centraal te stellen, het probleem is breder dan dat vindt ze. Maar ze heeft ze te over: „Als ik een bruine kroeg inga om met vrienden iets te drinken, gebeurt er iets in die ruimte. Een vrouw met een hoofddoek in een bruin café, dat zet mensen op het verkeerde been. Dat is niet érg, maar zulke situaties doen zich élke dag voor. Iedere keer als ik de deur uitstap, ga ik een maatschappij in die een beeld van mij heeft dat is bepaald door hoe er in Nederland over de islam en over islamitische vrouwen wordt gepraat. Daar moet ik me in vrijwel alle situaties waar ik inkom toe verhouden. Gisteravond ook weer in de trein, die vol zat met uitgelaten witte mannen na een voetbalwedstrijd. Wat gaat mijn hoofddoek triggeren? Niets, gelukkig, maar ik sta de hele reis op scherp.”
‘Nederlandse waarden’
Het komt tot uitdrukking in de slogan van S.P.E.A.K.: Ik ben niet jouw strijdtoneel. Toprak: „Voorbeelden zijn het boerkaverbod en de discussie over de hoofddoek bij de politie. Daar worden dan allerlei ‘Nederlandse waarden’ aan opgehangen, zoals dat we elkaar kunnen aankijken en dat de overheid neutraal is. Vrouwen met een nikab kun je prima aankijken en een neutrale overheid wil niet zeggen dat iemand die voor de overheid werkt geen geloof of overtuiging mag hebben want die heeft iedereen. Die discussies worden over ónze hoofden uitgevochten. De moslimvrouw, en dan vooral de moslimvrouw met hoofddoek, staat daarbij symbool voor de ‘ander’, voor dat wat we in Nederland absoluut níét willen.”
Als er een aanslag is gepleegd door een moslim, heb je als vrouw met hoofddoek een extra kwetsbare positie
Berna Toprak
Voor Mustafa heeft het boerkaverbod een persoonlijk tintje. Haar moeder droeg de eerste jaren dat ze in Nederland waas een nikab. „Ik was acht toen we naar Nederland kwamen, de jongste was één. Mijn moeder is hier naar school gegaan, heeft de taal geleerd, gewerkt. En zij zou onderdrukt zijn? Ik kén geen onderdrukte moslimvrouwen.”
Toprak reageert: „Ik ken wel onderdrukte moslimvrouwen. Weet je waar die door worden onderdrukt? Niet door de islam of door hun man, maar door discriminatie op de arbeidsmarkt, door onveiligheid op straat, door vooroordelen.”
S.P.E.A.K.’s antwoord daarop moet, hebben ze besloten, agendabepalend zijn. Toprak: „We hebben onze eigen speerpunten. We willen bijvoorbeeld discriminatie op de arbeidsmarkt aanpakken. Bedrijven weigeren soms stageplekken aan vrouwen met een hoofddoek en vinden dat een legitieme reden voor weigering. Veiligheid op straat is altijd een issue, maar als er een aanslag is gepleegd door een moslim, heb je als vrouw met hoofddoek een extra kwetsbare positie. Je bent herkenbaar als moslim en krijgt sneller te maken met scheldpartijen of zelfs fysiek geweld.”
De vrouwen willen in gesprek met organisaties en politieke partijen die openstaan voor hun visie, zowel nationaal als lokaal. Welke partijen? Bij1, en Denk misschien, GroenLinks. Mustafa: „De verkiezingsprogramma’s worden binnenkort geschreven en daar willen we invloed op uitoefenen.”
Ze streven er niet naar zelf overal aan tafel te zitten, maar hun invloed uit te oefenen via organisaties in hun netwerk. Toprak: „Zo gaan we proberen te bereiken dat alle vrouwenorganisaties de positie van moslimvrouwen op hun netvlies hebben. Onze visie moet mainstream worden.”
.